Peter werkt sinds september 2000 aan waterbodems en baggerwerkzaamheden bij het waterschap. Hierbij kan je denken aan het monitoren van de bodem, het vaststellen van de baggernoodzaak, het (laten) uitvoeren van waterbodem onderzoeken en het plannen en uitvoeren van verschillende baggerprojecten.
Eén keer in de acht jaar peilen we alle watergangen in het stedelijk gebied om te meten of gebaggerd moet worden. De planning van de werkzaamheden en de communicatie naar de omgeving toe, stemmen we dan altijd af met de betreffende gemeente.
Door te baggeren zorgen we voor voldoende waterdiepte in alle watergangen. Dit is goed voor de planten en de vissen. Genoeg waterdiepte is zowel in de zomer als in de winter van belang. Ondiepe vijvers warmen in de zomer sneller op waardoor de zuurstofhuishouding instabiel wordt. Als het water in de wintermaanden bevriest, is het belangrijk dat onder de ijslaag nog een bepaalde hoeveelheid water aanwezig is voor de vissen om te overwinteren. Bij baggerwerkzaamheden wordt ook altijd een ecologisch onderzoek uitgevoerd.
Baggeren maakt het water minder vatbaar voor temperatuurwisselingen in de verschillende seizoenen. Ook zorgt baggeren voor een goede afvoer van water en daarmee draagt het bij aan het zorgen voor droge voeten.
Baggerwerkzaamheden
De meeste baggerwerkzaamheden vinden plaats tussen half september en half november. De temperatuur van het water is dan niet te hoog en niet te laag. De onderwaternatuur is in die periode in betrekkelijke rust. Sommige watergangen worden onderhouden door het waterschap (A-watergangen). De overige watergangen (B en C) worden onderhouden door “derden” zoals gemeenten, provincies en terreinbeherende organisaties. Samenwerking met deze instanties is bij baggerwerkzaamheden altijd het uitgangspunt.
Er komen steeds nieuwe ontwikkelingen. De omgevingswet is daar een voorbeeld van. Deze regelgeving beïnvloedt het baggerwerk ook. Hierdoor blijft het werk uitdagend en vernieuwend.