Ketens

Waterschap Vallei en Veluwe wil in 2030 tenminste 50% CO₂ (koolstofdioxide) reduceren ten opzichte van 2021 in de keten van maaien en baggeren. Deze doelstelling is absoluut. Bij de reductie gaat het vooral om fossiele brandstoffen vervangen voor hernieuwbare brandstoffen. De volledige ketenanalyse inclusief onderbouwing van deze doelstelling is te vinden in het document ‘Ketenanalyse maaien en baggeren'.

Voortgang

Bij het uitbesteed maai-onderhoud wordt gewerkt met een voorjaars- en najaarsronde. De voorjaarsronde is pas in juni met uitloop begin juli. Tot die tijd zijn er dus geen zinvolle cijfers over het maaien aan te leveren. Wel hebben we eind maart/begin april de brandstof- en CO₂ (koolstofdioxide)-cijfers 2023 verzameld en berekend voor de klimaatmonitor waterschappen (onder voorbehoud). Deze cijfers zijn interessant voor de voortgang met betrekking tot de doelstellingen. Tevens zijn vanaf 2024 vier landelijke percelen nieuw aanbesteed met daarin een eis voor Hydrotreated Vegetable Oil (HVO) (Hydrotreated Vegetable Oil)100, waardoor we al wel een voorspelling kunnen doen over het HVO-percentage 2024.

In 2022 was er een aandeel van 19% HVO in het uitbesteed maai-onderhoud. In 2023 is een aandeel van 31% HVO gerealiseerd door de inzet van HVO100 in de dijkpercelen (nieuwe aanbesteding). In 2024 zal het aandeel HVO verder stijgen naar 37% door inzet van HVO100 in vier nieuw aanbestede landelijke percelen. In 2025 zal dit aandeel ongeveer gelijk blijven vanwege de doorlopende bestekken.

In 2026 zal er een nieuwe aanbesteding zijn voor tien landelijke percelen met minimaal een HVO100 eis, waardoor het aandeel duurzame energiedragers zal stijgen naar circa 60%.

Wat betreft het baggeren wordt er ook voortgang geboekt op het gebruik van HVO. Zo zijn er in 2022 vier grote baggerprojecten uitgevoerd waarbij duurzaamheidsvoorschriften zijn opgenomen in het bestek. Hierbij gaat het dus om het verplicht toepassen van HVO.

Vallei en Veluwe wil in 2026 ten opzichte van 2022 per ton ontwaterd slib 20% reductie behalen in de keten van polymeren en metaalzouten. Hierbij wordt een lineaire reductie verwacht van 5% per jaar. Er wordt gerekend met absolute aantallen gebruikte polymeren en metaalzouten en tevens gerelateerd aan ton ontwaterd slib.  Kijkend naar deze getallen is er een reductie behaald van 2,73% en daarmee iets minder dan verwacht.

De reductie is het gevolg van de optimalisatie van het aanmaken van polymeer op de rioolwaterzuivering Apeldoorn en een scherpere processturing op de rioolwaterzuivering Amersfoort wat bij heeft gedragen aan een verminderd polymeerverbruik.

De beoogde 5% reductie is niet behaald. Een verklaring hiervoor is niet te geven. Het treffen van extra maatregelen wordt niet nodig geacht omdat de komende jaren al maatregelen ingepland zijn die moeten leiden tot verdere vermindering van het verbruik aan polymeren en metaalzouten, zoals vastgelegd in de ketenanalyse.

Rioolwaterzuivering Amersfoort