De hoogwatergeul Veessen-Wapenveld is aangelegd om bij extreem hoogwater de waterstand in de IJssel te verlagen. In die situaties worden steden als Zutphen en Deventer bedreigd door het hoge water. Wanneer de hoogwatergeul mee stroomt, wordt circa 40% van het IJsselwater via de geul naar het noorden afgevoerd. Hierdoor daalt de waterstand bij Veessen met ruim 71 cm. De waterstandsdaling is merkbaar bij Deventer (circa 20 centimeter) en Zutphen (circa 10 centimeter). Ongeveer bij Doesburg is het effect niet meer waarneembaar. Richting Zwolle heeft de hoogwatergeul effect tot nabij de IJsselcentrale.
Vanaf de plek waar je nu staat heb je zicht op de Tolbrug met daaronder het inlaatwerk van de hoogwatergeul. De hoogwatergeul is niet gegraven, maar gemaakt door twee dijken aan te leggen. De geul is circa 8 kilometer lang. De breedte van de geul tussen de dijken varieert van 550 tot 1.500 meter.
De plaquettes in de vloer tonen
- alle maatregelen uit het programma Ruimte voor de Rivier;
- de IJssel bij normale waterstand;
- de IJssel bij normaal hoogwater;
- de IJssel bij extreem hoogwater.
Bij een normale hoogwatersituatie staat het gebied ten zuiden van de Tolbrug (nieuwe uiterwaard) onder water. Het IJsselwater staat dan tegen het inlaatwerk aan, dat in die situatie het geulgebied nog droog houdt (zie plaquette 3). Bij extreem hoogwater (hoger dan 5,65 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil) ter hoogte van Veessen) wordt de hoogwatergeul in werking gesteld. De kleppen van het inlaatwerk worden dan omhoog gezet, waardoor de hoogwatergeul met de IJssel gaat mee stromen en de rivier ongeveer twee keer zo veel ruimte heeft. Het gebied tussen de IJssel en de hoogwatergeul wordt dan tijdelijk een eiland (zie plaquette 4). De kans dat dit gebeurt is gemiddeld eens in een mensenleven en duurt naar verwachting 1,5 maand. Als het water onder het niveau van de inlaatdrempel zakt, worden de kleppen weer gesloten. De geul stroomt dan via de noordzijde verder leeg.