Veelgestelde vragen en antwoorden
Wanneer er (veel) regen valt in het stroomgebied van de Rijn en smeltwater in de rivieren terecht komt, moet water afgevoerd worden naar de zee. Dit zorgt voor een tijdelijke stijging van het water in de rivieren IJssel en Nederrijn, waardoor de uiterwaarden volstromen. Om een uiterwaarde ligt soms een zomerkade, zodat het gebied landbouwkundig gebruikt kan worden (als er geen water in de uiterwaarden staat). Deze kade mag overstromen wanneer er veel water in de rivier stroomt. Zo krijgt het water meer ruimte. Achter de uiterwaarde ligt de winterdijk. Deze dijk beschermt inwoners tegen een overstroming.
Rijkswaterstaat meet de waterstand bij Lobith. Dit is voor het waterschap een belangrijk meetpunt, hier stroomt het water van de Rijn vanuit Duitsland ons land in. Rijkswaterstaat ‘verdeelt’ het water over de Nederrijn en de IJssel. Aan de hand van de waterstand bij Lobith, kunnen we de verwachte waterstanden langs de Nederrijn en de IJssel berekenen: de twee rivieren die voor ons waterschap van belang zijn.
Langs beide rivieren meten we op verschillende vaste locaties de optredende waterstanden. Op basis van die waterstanden kunnen we de waterstanden voor de komende dagen voorspellen. Het meten en voorspellen van de waterstanden doen we samen met partners: Rijkswaterstaat, gemeenten en provincies. Aan de hand van deze voorspellingen weten we welke maatregelen we waar moeten nemen.
Tussen december en april is het natter (minder verdamping) en komt het smeltwater van de Alpen in de Rijn terecht. Dit zorgt in die periode regelmatig voor hogere waterstanden. Een waterstand tot 13 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil) bij het Lobith (landelijk meetpunt van de rivierwaterstanden) betreft een verhoogde rivierwaterstand. Wanneer de waterstand bij Lobith 15 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil) overschrijdt, spreken we officieel van ‘Hoogwater’.
Dat verschilt per locatie. Bij een waterstand van ongeveer 12 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil) bij Lobith stromen de eerste laaggelegen uiterwaarden onder water (dit komt ieder jaar wel een keer voor).
Bij lagere delen langs de IJssel stromen uiterwaarden sinds 9 januari in. Langs de Nederrijn kan dat ook gebeuren.
Als het water in de rivieren stijgt, zijn we extra alert en voeren we extra dijkinspecties uit. Vanaf 13 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil) bij Lobith treden verschillende protocollen in werking. Het waterschap is vanaf deze waterstand extra alert.
In de buitendijkse gebieden sluit het waterschap op een aantal plaatsen de schuiven om instroming te voorkomen en houden we een buitendijks gelegen gebiedje ‘droog’. Soms opent het waterschap juist schuiven om schades als gevolg van instroming te voorkomen.
Stijgt de Rijn bij Lobith boven 15 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil), dan kan het waterschap dijkbewaking instellen en coupures sluiten. Voor de dijkbewaking staat een poule van werknemers klaar.
Coupures zijn openingen in dijken voor bijvoorbeeld verkeer, die bij hoogwater kunnen sluiten.
Waterschap Vallei en Veluwe heeft twee coupures in beheer: De Worp bij Deventer, en de Gelderse Toren bij Dieren/Leuvenheim.
Bij een normale grondwaterstand heeft een verhoging van het rivierwater geen effect. Wanneer de bodem verzadigd is, zoals op dit moment door de vele regenval van het afgelopen jaar, krijgt het grondwater nog minder de kans om uit te stromen naar de rivier. Het effect is dat dit proces trager verloopt en de grondwaterstanden nabij de rivieren dus nog verhoogd blijven.
De inzet van de hoogwatergeul om de waterstand in de IJssel te verlagen is nu niet aan de orde. Bij 4.60 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil), gemeten voor de drempel van het inlaatwerk (onder de Tolbrug), wordt de geul voorbereid. Bij 5.65 meter worden de kleppen geopend en stroomt er water in de hoogwatergeul.
In 2021 brak de kade door. De afgelopen jaren zijn maatregelen genomen waardoor de kade nu minder kwetsbaar is dan voorheen. We houden de situatie in de gaten.
Op basis van de waterstanden die we op locatie meten, kunnen we gecontroleerd water in de Hoenwaard laten lopen. Daarmee zorgen we voor tegendruk waarmee de zomerdijk stabiel blijft.
Na het groeiseizoen van 2024 was de grasmat hier nog niet op volle sterkte. Een stevige grasmat is een belangrijke beschermlaag voor een dijk. Het doek neemt daarom tijdelijk de functie van de grasmat over.
Tijdens periodes van hoogwater kunnen de beverholen en -burchten langs oevers vollopen. Bevers leven grotendeels in het water, maar toch hebben ze droge plekken nodig. Wanneer hun holen of burchten overstromen, gaan ze op zoek naar hoge, droge en beschutte plekken zoals een boom of natuurlijk vlot. Ze zijn hierdoor vaak goed te zien. Ook hiervoor geldt:
Blijf op verharde wegen, parkeer geen auto's in de berm op de dijk. En blijf op afstand.
Bij een gat in de dijk is de grasmat beschadigd. Water dringt sneller de dijk in, waardoor de stabiliteit van de dijk vermindert en erosie sneller optreedt. Gaten kunnen ook ontstaan door het graafwerk van dieren. Denk hierbij aan honden die weleens een kuil graven, maar ook aan dieren die hun hol of burcht bouwen in de dijk.
Actuele situatie
In Duitsland is veel regen gevallen in de afgelopen periode. Er is al smeltwater van de Alpen in de rivieren gestroomd. Op dit moment zorgt dat voor een verhoging van de rivierwaterstand. De verwachting is dat dit weekend de piek bij Lobith wordt bereikt, waarna de golf op zondag en maandag piekt op de Nederrijn en de IJssel. Het betreft een korte piek; na het weekend wordt de daling ingezet bij Lobith.
Hoogwatertoerisme
Mensen gaan graag kijken wanneer het water hoog staat in de rivieren. Daarom kan het druk zijn op de dijk.
Het advies: blijf op verharde wegen en parkeer geen auto's in de berm (op de dijk). Zo voorkomen we schade aan de grasmat van de dijk.