Maaien
De dijken (waterkeringen) in ons werkgebied beschermen ons tegen het water. In totaal zorgt 248 kilometer aan primaire en regionale waterkeringen daarvoor. Om de grasmat op de dijken in goede staat te houden, maaien we de dijken regelmatig. Zo ontstaat een goed doorwortelde grasmat, die de dijk stevig houdt bij hoogwater.
Maaien van dijken
Met het maaien van dijken zorgen we voor een goed doorwortelde grasmat. Hierdoor blijft de dijk stevig. Door de dijken in fases te maaien wil het waterschap nog beter bijdragen aan de ontwikkeling en instandhouding van flora en fauna. Bijvoorbeeld door te zorgen voor bloemrijke dijken waar insecten en vlinders van profiteren en het maaien in stroken. Een goede biodiversiteit is van groot belang voor ons gebied, maar veiligheid en stabiliteit van de dijk staat natuurlijk voorop.
In delen maaien
Om biodiversiteit te bevorderen maait het waterschap de dijken zoveel mogelijk in delen. Afhankelijk van hoe de dijk begroeid is en van lokale omstandigheden, wordt het onderste dijkdeel het eerst gemaaid. In een latere maaironde volgt het bovenste deel. Door zo te werk te gaan kunnen omwonenden en voorbijgangers een langere periode genieten van bloemrijke dijken. Bovendien krijgen planten, vogels, vlinders en insecten meer kans om zich te ontwikkelen.
Rekening houden met beschermde soorten
Bij het maaien van dijken houdt het waterschap rekening met (beschermde) planten en dieren. Het waterschap is alert op nesten van vogels of andere dieren. Daarom controleert het waterschap de dijken, voordat de maaiwerkzaamheden starten. Een gevonden nest of een beschermde plant wordt afgebakend, zodat deze niet beschadigd raken bij het maaien.
Uitzonderingen: Hele dijk maaien
In principe maait het waterschap de dijken in stroken. Maar bij bepaalde omstandigheden kan het nodig zijn om de dijk in één keer te maaien. Bijvoorbeeld als een dijk net is aangelegd of verbeterd. Of als maaien door hoogwater of door veel regenval niet mogelijk is. We maaien dan zoveel mogelijk wel in stroken, maar sommige delen in zijn geheel. Lees daarover hieronder meer.
Net aangelegde of verbeterde dijk
Als een dijk net is aangelegd of verbeterd, dan is de grasmat nog nieuw. De wortels van de grasmat moeten nog steviger worden en met elkaar vergroeien tot een goed doorwortelde grasmat. Die grasmat houdt de dijk namelijk dijk stevig bij hoog water vanuit de rivier. Door de grasmat in zijn geheel en soms vaker te maaien, ontwikkelen de wortels zich beter en dat draagt bij aan het verstevigen van de nieuwe of herstelde dijk.
Vaak gaan er ook ongewenste soorten zoals koolzaad, ridderzuring, distels groeien in een nieuw aangelegde dijk. Deze ongewenste soorten groeien met blad op het maaiveld. Daaronder kan geen gras onder groeien en ontstaat een kale plek. Dat heeft invloed op de stevigheid van de grasmat. Door in de eerste jaren intensief te maaien (ontwikkelbeheer), kunnen deze ongewenste soorten worden teruggedrongen.
Hoogwater laat in het seizoen
Het hoogwaterseizoen loopt in principe van 1 november tot 1 april. In die periode komen vooral hoogwatersituaties op de rivieren voor. Als er later in het seizoen nog hoogwater op de rivieren is en/of een lange natte periode bemoeilijkt dat het maaien. Op een natte dijk is de kans groot dat de maaimachines de grasmat beschadigen. Het lukt dan niet altijd overal om vroeg te maaien. Op het moment dat er wel gemaaid kan worden, is het later in het seizoen en de begroeiing flink doorgegroeid. Als die begroeiing plat komt te liggen, is hij niet goed te maaien. Het gewas kan dan gaan rotten en er kunnen gaten ontstaan in de grasmat. Ook voor de biodiversiteit is dit niet bevorderlijk. Er zijn minder bloemen en insecten. Door dan de grasmat in zijn geheel te maaien, houden we de grasmat stevig en beschermen we de dijk.
Heb je vragen over deze activiteiten?
Neem dan contact op met ons: servicedesk@vallei-veluwe.nl